"High in the Sky"
Op weg naar Rotterdam, met eindbestemming zijn geboorteplaats Maastricht. In zijn gedachten speelden nog talloze herinneringen aan zijn trip langs vrienden, bekenden, wereldberoemde muzikanten, producers en uitgevers aan de Amerikaanse oostkust. Wat hij zich misschien niet realiseerde, was dat hij nu dezelfde reis maakte als twintig jaar eerder de eerste Amerikaanse muzikanten die de jazz naar Europa had- den gebracht. De jazz die hij zelf vóór de Tweede Wereldoorlog mede had geïntroduceerd in Limburg met zijn ensemble The Hot Players. De ontmoetingen met zijn jeugdidolen waren nu al onvergetelijk.
Dankzij een bewaard gebleven dagboek dat hij tijdens die reis bijhield, weten we hoe Math die maanden in Amerika had ervaren. Dat half jaar had hij persoonlijke ontmoetingen gehad met onder anderen Count Basie, Duke Ellington, Gene Krupa, Jo Stafford en Marian Anderson, en in die ‘Radio Days’ (de tijd vlak voor de grote doorbraak van de televisie) was hij geïnterviewd op een aantal radiostations en had er ook zelf met succes in studio’s en zalen opgetreden. De zoon van Maastrichtse ouders met een kapperszaak annex parfumerie had er zich als een kind in een goed gevulde en rijk gesorteerde snoepwinkel gevoeld.
Gedurende de twaalfdaagse terugreis wikte en woog Math alle voors en tegens van emigratie naar Amerika en wist dat hij er met zijn vrouw Yvonne lang over zou moeten praten. Amerika was weliswaar een grote uitdaging, het land waar zijn favoriete muziek vandaan kwam en in volle belangstel- ling stond, maar definitief afscheid nemen van zijn geliefde Maastricht zou hem buitengewoon zwaar vallen, nauw ver- bonden als hij was met het muzikale leven in zijn geboorte- stad. De sobere passagiersaccommodatie van het vrachtschip verleidde hem amper tot andere bezigheden, dus bleef hij piekeren. Moest hij nu wel of niet ingaan op de muzikale uit- dagingen en zakelijke voorstellen van gewiekste Amerikaan- se uitgevers voor een eventueel vervolg van zijn carrière in de Verenigde Staten? Hij vermoedde kansen om het Amerikaans publiek te interesseren voor zijn Frans-Weens repertoire en Europese speelstijl. Onvoorbereid op zo’n Amerikaans avontuur was hij geenszins. Tenslotte had hij al vóór de Tweede Wereldoorlog pionierswerk verricht op het gebied van jazz- en dansmuziek in Limburg met zijn band The Hot Players en had hij met groot succes opgetreden voor Amerikaanse G.I.’s vlak na de bevrijding van Limburg. Emigratie was echter een stap met grote consequenties.
Een purser klopte aan de deur van zijn kajuit en haalde hem uit zijn overpeinzingen. Deze maakte hem er vriendelijk attent op dat aan boord een prachtig schippersklavier was. Het zou geweldig zijn als meneer Niël daarop spelen wilde. Daartoe voelde Math zich op dat moment niet geroepen. Sorry. Maar toen hij eenmaal zijn definitieve besluit genomen had, zou hij, naast andere bezigheden als componeren en optreden, jaren als entertainer-pianist spelen en optreden op onder andere Château Neercanne.
Zijn huis – platenwinkel en woning – in de Maastrichtse binnenstad werd een zoete inval voor tal van kunstenaars en artiesten die zelden naar Maastricht kwamen zonder een bezoek aan Math en zijn gezin te brengen. De talrijke kunstwerken van bevriende kunstenaars in zijn nalatenschap, en deels gereproduceerd aan het begin van de afzonderlijke hoofdstukken in dit boek, getuigen daarvan.
Muzikaal was Math op tal van terreinen actief: niet alleen op jazz-gebied, maar ook door het schrijven van zowel het supporters- als het clubmuziek voor voetbalclub mvv, die nog steeds op de tribunes gezongen worden, en van een aantal carnavalsschlagers die zelfs mer dan een halve eeuw na hun verschijnen nog steeds populair zijn bij jong en vooral oud in Maastricht. Zijn hit uit 1946, ‘Carnaval in Mestreech’, werd in 2002 door lezers van Dagblad De Limburger uitgeroepen tot ‘de Moojer vaan alle Leedsjes’.
Meer dan een eeuw na zijn geboorte blijkt zijn muzikaal leven interessant genoeg om de belangstelling te wekken van een breder publiek dan alleen carnavalsvierders. In 2009 nam de Oekraïense bajanspeler Volodymyr Kurylenko een cd op met nummers van Math, en in datzelfde jaar werd een herdenkingsmatinee in de Maastrichtse Bonbonnière georganiseerd ter herinnering aan het honderdste geboortejaar van Math Niël. Manuel Speth werd uitgenodigd deze te organiseren. Voor de orkesten die optraden, had hij alle arrangementen geschreven en volgde daarbij zo veel mogelijk de stijl van arrangeren van Math. Jaren speelde ik, Maths zoon, met het idee een boekwerk uit te brengen waarin ik mijn talrijke herinneringen aan mijn vader zou kunnen vastleggen voor het nageslacht en waar- mee ik een hommage zou kunnen brengen aan het muzikale leven en werk van mijn vader. Bij mijn speurtocht naar feiten en wederwaardigheden kwam ik ook unieke en boeiende gegevens over andere muzikale familieleden tegen. Vandaar dat er in dit boek ook aandacht wordt geschonken aan mijn stamvader, hoornblazer Christiaan Niël, die het muzikale zaad in de familie plantte, alsook aan tante Gertrude Niël, wier veelbelovende zang- en theatercarrière ontijdig werd afgebroken, neef en internationaal gewaardeerd (modern) klassiek componist Matty Niël, met wie mijn vader Math zijn leven lang – en zelfs daarna – zo vaak verwisseld werd, en aan zijn andere neef Math Niël, die vooral in en rond Sittard een grote naam verwierf als muziekleraar, pianist en schrijver van onvergetelijke Sittardse carnavalsliedjes. En natuurlijk over tante Hélène Cals en haar tragische leven: juist toen haar internationale carrière als sopraan op stoom kwam, stierf ze, slechts 34 jaar oud, in 1937 in het Italiaanse Rimini aan de gevolgen van een bloedvergiftiging.
Aan deze muzikale familieleden en alle medemuzikanten die in het verleden met mijn vader hebben opgetreden, draag ik dit boek op.
Egid Niël
Maastricht, maart 2014